Eerst werpt kleindochter Maria (2) een dik leesboek op mijn schoot en daarna zichzelf.
‘Deze doen’, laat ze me haar besluit weten.
Het is het Mooiste Voorleesboek van Kikker. Ik sla het open, maar dat is niet wat zij bedoelt.
‘Ik kan dat’, zegt Maria en peutert met een kriebelend wijsvingertje de twee eerste bladzijden van elkaar.
Op vragende toon lees ik haar de inhoudsopgave voor. Iets met een overstroming in het huisje van Kikker. Nee, die doen we niet. Kikker is bang slaat ze ook liever over. Kikker vindt een schat.
‘Die!’, roept ze meteen bij het plaatje van Kikker en zijn vriend Beertje die aan de ontbijttafel besluiten op zoek te gaan naar een schat. Het grote Kikker-boek op mijn knieën en Maria als pageturner ertussen, begin ik aan een knap onwaarschijnlijk verhaal over het graven van een diepe kuil op een volstrekt willekeurige plek. Beertje stelt mijn vraag naar het waarom en krijgt te horen dat Kikker ‘gewoon voelt’ dat daar een schat ligt. Einde pagina, Maria weet het precies, slaat de bladzijde om en we gaan verder met de spittende vrienden.
Die, oh jee, in de kuil tuimelen die ze zelf gegraven hebben. Ze kunnen er niet meer uit en ‘moeten de nacht doorbrengen in een koud, donker hol, ver van hun eigen warme bedje…’ Ik verander de tekst tijdens het voorlezen in wat minder eng, maar evengoed slaat Maria exact op tijd de bladen om, zodat we gelukkig al snel uitkomen bij Rat die met zijn ladder langskomt om de twee de volgende ochtend te bevrijden. Iedereen juichen en blij, vooral als ze ook nog een mooie steen vinden om als schat mee naar huis te nemen.
Eind goed al goed op zijn Kikkers, maar niet in het verhaal dat Maria blijkbaar volgt.
‘Ze zijn dat ding vergeten’, zegt ze bij het laatste plaatje waar Kikker Rat bedankt voor de redding en diepe inzichten in de waarde van een steen.
‘Welk ding bedoel je?’, vraag ik.
Ze bladert terug naar het begin van het verhaal en het plaatje waar Kikker met een schep op zijn nek de wereld in wandelt.
‘Die!’, wijst ze.
‘De schep?’, vraag ik.
Ze knikt en samen gaan we nog eens plaatje voor plaatje door het verhaal. De schep is er voor het laatst, zie ik nu pas, als stille getuige van de twee bange vriendjes die onderin de kuil opgesloten zitten. Daarna wordt alles leuk en aardig. Maar niet voor de schep. Die blijft eenzaam achter in de kuil en niemand die het boeit. Bijna niemand.
‘Jeetje, meid…’, zeg ik.
Hoe opmerkzaam, zo’n scherp klein mensje 😘 Nu zie ik dat het Max Velthuijs noch alle dieren in het verhaal lijkt te deren, dat de schep eenzaam achterblijft. Dus ik hoop dat uw kleinkind er ook niet te veel verdriet van had.
Lieve groet!