Onrecht

Zo rond het tweede levensjaar gebeurt het volgens mij. Voor de eerste keer dan. De botsing tussen de heerlijke ontdekking dat je best wel wat weet en kan en de grenspalen die de grote mensen waar je niet zonder kunt lukraak neerpoten op jouw pad van droom naar daad.

Zoals een opa die zegt dat je je vingertjes niet in die mooie streep licht tussen de openstaande buitendeur en het kozijn mag steken. Of diezelfde opa die al na drie filmpjes van Peppa Big vindt dat je ogen er vierkant van worden. Of alweer diezelfde opa die vindt dat je óf zelf moet lopen, waar je toevallig net een beetje te moe voor bent, óf in de buggy gaat, terwijl je al prima kan lopen maar gewoon even getild wilt worden.

Wat doe je dan als tweejarige? Als vader en opa heb ik veel varianten van peuterreacties op zoveel ervaren onrecht meegemaakt. Zoals afgekeken van het kleine broertje van diezelfde Peppa Big jezelf plat op de grond werpen en met kleine vuistjes de misselijke macht van die grote mensen de grond in stampen. Of neeeee gillen en keihard gaan huilen, met een tranenvloed als een batterij irrigatiewerken in de Negev-woestijn. Of nog beter: allebei deze routes tegelijk. Schoppen tegen dingen of desnoods tegen mensenbenen is ook een voor de hand liggende en volkomen terechte reactie. Net als met rappe beentjes buiten gehoorsafstand rennen, want waar je ze niet hoort kun je ook niks verkeerds doen. In huis is dat wat lastig, maar daar kun je altijd nog buiten handbereik onder de eettafel kruipen, je kin op je opgetrokken knietjes leggen en vernietigend onder je wenkbrauwen door naar die vreselijke volwassenen gluren.

Kleindochter Maria (inderdaad: 2) ervaart ongetwijfeld hetzelfde conflict tussen ontdekking en bescherming als haar leeftijdsgenootjes, maar kiest een geheel eigen route naar het grote gelijk. Misschien doet ze het anders wanneer ze op de opvang is of bij haar papa en mama, maar bij mij heeft ze een fataal antwoord. Ze valt stil. Op straat, thuis, maakt niet uit. Er zakt een glazen stolp over haar kleine lijfje dat als het ware bevriest van verdriet. Met grote ogen staart ze naar ergens in de verte waar een mens gewoon zijn eigen beslissingen mag nemen. Alles zonder huilen maar ook zonder een woord te uiten. Het enige dat beweegt is haar onderlip. Die trilt een beetje.

Deze opa is hier niet tegen bestand.