‘Ik zit op piano!’
Kleindochter Sophie (7) smeert haar middagboterham na school maar in plaats van eten wil ze eigenlijk dringend iets vertellen.
‘Op les bedoel je?’, vraag ik.
‘Ja, daar zit ik op!’
‘Joh, dat wist ik niet. Wat leuk! Sinds wanneer is dit?’
Daar moet ze even over nadenken.
‘Deze week’, besluit ze.
‘Oké, hoe vaak ben je er geweest dan op die les?’
Ook daar moet ze over nadenken.
‘Eén keer’, knikt ze dan. ‘Om te kijken of ik het wil.’
‘En?’
‘Ik wil het!’
Ondertussen heeft ze haar boterham definitief aan de kant geschoven en loopt ze naar de elektrische piano die vlakbij de eettafel staat.
‘Zal ik het laten zien?’, vraagt ze.
‘Eh, ja… Natuurlijk!’
Ze zet het apparaat aan, klimt op het krukje dat ervoor staat en legt haar linkerhand op het klavier.
‘Zo moet dat…’, zegt ze en loopt dan keurig – van pink naar duim – vijf opeenvolgende toetsen af.
Ze maakt haar blik even los van haar neerdalende vingers en kijkt naar mij.
‘Zie je?’, vraagt ze.
‘Ja, zeker…’.
Ze knikt.
‘En de andere kant op’, zegt ze dan en loopt, net zo makkelijk, het rijtje toetsen in omgekeerde volgorde – van duim naar pink – weer terug.
‘Klinkt prima’, zeg ik, een beetje zoekende naar een bijpassend compliment bij dit allereerste ministapje op weg naar wie weet.
Maar dat ziet zij heel anders.
‘Ik kan het gewoon!’, concludeert ze, zet het knopje van de piano weer uit en loopt terug naar haar boterham. Met een tevreden lach.