Orde

Het is rond haar eigen huis nogal veel herrie van oudejaarsvuurwerk, dus logeert kleindochter Maria (1, bijna 2) met haar papa en mama bij opa en oma. Ook bij ons zijn de nodige knallen, maar een stuk minder dichtbij en bovendien heeft ze genoeg aan haar hoofd. Eerst met de speelgoedkisten aanwijzen die ze uit de diepe kast waar we alles opbergen naar de huiskamer getild wil hebben, dan met het een voor een op het vloerkleed leegstorten en vervolgens met iemand van de aanwezige volwassenen zo gek krijgen met haar over de grond te kruipen. Treinbaantje bouwen en de wagonnetjes met hun magneetjes aan elkaar geklikt de brug op duwen, duplopoppetje achter het stuur van een vrachtwagen proppen en bliepbliepbliep achteruit laten inparkeren, een emmer vol houten mozaïekblokjes op het parket kletteren en dan in grote waaiers kleur bij kleur leggen.
‘Kom!’, roept ze naar wie maar wil. ‘Samen spelen!’

En andere missies die haar hoofdje vullen. Zoals het poppengezin uit de kist met knuffels opdiepen en strak tegen elkaar in hun kartonnen opbergdoos te slapen leggen.
‘Papa, mama, kindje…’, fluistert ze bij het toedekken.
De felgekleurde houten vogel terugvinden in onze boekenkast en met een klein vingertje van teruggehaalde herinneringen zijn bonte schildering langslopen.
‘Rood… blauw… geel…’
Opnieuw het keukendeurtje ontdekken waar onze prullenbak achter verstopt zit, met een brede zwaai het mysterie tevoorschijn toveren en…
‘Kastje dicht!’
In onze keuken helemaal naar het einde durven om het rondje waarvan ze weet dat het moet bestaan te zoeken, de stille slaapkamer die daarachter is snel door te lopenlopenlopen om dan via de gang blij en opgelucht de huiskamer weer binnen te springen.
‘Jaaa… evonden!’

Maar daar aangekomen valt ze stil en tuurt naar onze eettafel. De eetkamerstoelen staan er tegenaan geschoven want het eten is klaar. Ze kijkt ernaar, mompelt wat voor zich uit en begint ze dan één voor één onder de tafel uit te schuiven. Twee handjes tegelijk, achteruitlopend. Een klus waarvoor ze zich flink schrap moet zetten. Eerst allemaal een klein stukje, kijken, denken, en dan toch nog wat verder. Net zo lang tot ze uiteindelijk alle zes met hun zitting half onder de tafel uitgeschoven staan. Op twee keurige rijtjes.

Ze zucht en veegt met een vermoeid gebaar wat haren uit haar gezicht.
“Zo!’, zegt ze terwijl ze naar het resultaat kijkt. ‘Beter!