Zelden zo’n coöperatieve peuter meegemaakt als kleindochter Maria (1, richting 2). Als ik vraag of we een schone luier zullen doen, loopt ze direct naar het voorraadstapeltje Pampers dat op de verwarmingsradiator ligt, pakt er eentje af, legt die voor me klaar op de tafel waar ik het verschoningskussen altijd neerleg en gaat met haar armpjes omhoog staan. Optillen graag.
Of nog mooier.
‘Slapentijd?’, vraag ik wanneer we rond de middag klaar zijn met boterham eten.
‘Liedje’, is steevast haar antwoord.
Ik pak mijn telefoon, zet het scherm aan en geef hem aan haar. Met een klein vingertje veegt ze geroutineerd door de app-logootjes tot ze het groene rondje van Spotify heeft gevonden. Ze tikt erop, scrollt door het lijstje recent afgespeeld tot ze het witte pluizige beertje ziet dat met dichtvallende oogjes op een kussen ligt, tikt het aan en knikt wanneer ze het zachte pianospel herkent van haar vaste slaapliedje Lavender’s Blue. De telefoon geeft ze weer naar mij, ze wijst op mijn broekzak waar hij terwijl het liedje speelt in hoort te verdwijnen, armpjes omhoog. Optillen graag.
Maar dan. Het is me tijdens het spelen al opgevallen. Eerst is ze geduldig in de weer met haar bos van Duplobomen en -waterpartijen. In elkaar uit elkaar en uiteindelijk als bekroning van haar stilleven een superhoge toren van bloemen met wiebelend bovenin een lief klein pandabeertje. Terwijl ze er naar kijkt en ik al jeetje meid wat mooi wil roepen, zie ik een geheimzinnig lachje rond haar mond flikkeren. Ze fixeert het pandabeertje met haar ogen, tilt een armpje naar achteren voor een brede uithaal en… flatsch! Bloemenromantiek en schattig beertje stuiteren in brokken de kamer door. Ze kijkt ze goedkeurend achterna.
Ik had het dus aan kunnen zien komen, maar het overvalt me toch.
‘Schone luier doen?’, vraag ik even later terwijl ik alvast richting het aankleedkussen loop.
‘Nee!’, hoor ik achter me.
‘Neeee?’, vraag ik terwijl ik me naar haar omdraai. ‘Ja!’
‘Nee!’, snijdt ze me direct de pas af.
‘Jajajaja?’, probeer ik er grappig over te wezen.
Ze kijkt me even strak aan en lijkt dan een besluit te nemen.
‘Neeee!’, gilt ze, met een tevreden lach. Op vol volume.