UVD

Tenminste houdbaar tot: zie bodem. Ik wil wat gedroogde Italiaanse kruiden strooien over de aubergine, courgette, paprika, uien en tomaat die ik heb gesneden en die na een gezamenlijk verblijf in de oven met wat olie en olijven een ratatouille moeten vormen. Ik draai, nadat ik met veel moeite de instructies op het etiket heb ontcijferd, de bodem van het glazen kruidenpotje naar mij toe en zie, nou niks eigenlijk. Het is het laatste restje en het potje staat er volgens mij al vrij lang, maar een verantwoorde beslissing over wel of niet gebruiken zal er niet komen. Ik kan de datum simpelweg niet vinden en strooi dus maar met gulle hand de kruiden over het gezellige paars, groen en rood van de groenten in de ovenschaal. Pas als die eenmaal achter zijn glazen deurtje staat en ik met het kruidenpotje naar het grote raam in de huiskamer loop waar het zonlicht uitbundig door naar binnen valt, zie ik als ik het potje helemaal omkeer zodat de bodem vrijkomt zowaar een in kleine stipjes uitgevoerde datum. Dertig juni 2025, om 00.44 uur om precies te zijn, zijn de gedroogde oregano, tijm, basilicum en bonenkruid officieel over hun houdbaarheid heen. Nog bijna twee jaar respijt van de firma Verstegen. Wat net zo makkelijk andersom had kunnen wezen, want zelfs met twee leesbrillen over elkaar krijg ik hun adviezen bij keukenlicht eenvoudigweg niet in beeld.

Bij mijn moeder lag dat anders. Die combineerde een obsessieve voorliefde voor kortingen met een nonchalante desinteresse in veroudering of bederf van voedsel. Een pak koekjes in de opruiming of een naar zijn UVD reppende biefstuk griste ze zigzaggend van aanbieding naar aanbieding uit de schappen, om ze eenmaal thuis op te slaan voor je weet maar nooit en binnen is binnen. Mijn kinderen heb ik menigmaal tegen zichzelf en hun verlangen naar zoetigheid moeten beschermen als ze triomfantelijk aan kwam met tassen vol koek en snoep die zomaar een jaar of langer in haar keukenkast of kelder hadden doorgebracht. Haar daarmee confronteren, leverde in het beste geval een scheef lachje met een kleine schouderophaal op. In het slechtste geval meldde ze dat het batterijtje van haar hoorapparaat weer eens zo raar deed.

Naar wat later niet zo lang voor haar dood zou blijken, heb ik ook nog eens vanwege laden die in kruiend ijs vastliepen en een uitpuilende deur de inhoud van haar vriezer gesaneerd. Een uitvinding waar ze op vertrouwde zoals vroeger op God in de hemel. Hamburgers die Albert Heijn al meer dan een decennium terug vanwege beperkte houdbaarheid had afgeprijsd, lagen daar in innige omarming met waterijsjes van eind vorige eeuw en satéstokjes die je zelfs toen ze nog wel verkoopbaar waren al beter had kunnen laten waar ze waren. Vol afgrijzen stond ze erbij toen ik armenvol zo nauwgezet gescoorde kassakoopjes de vuilnisbak in mieterde.
‘Maar het is bevróren!’, riep ze, met haar armen in moedeloze vertwijfeling geheven.

Waar wil ik heen? Naar de warme poel van herinneringen. Naar het waarom toch van die onleesbare fabrikanteninstructies. En misschien naar een klein advies. Pas op wat je bij oude mensen eet.