Baan

De bakfiets heeft een lekke band, dus lopen we na school met zijn vieren door het park naar het station en nemen daar de bus naar huis. Een soort reis door de wereld die ze, met hun OV-chipkaart in de hand – voor de poortjes van het station en het inchecken in de bus – alle drie op hun eigen manier ondernemen. Kleinzoon Liam (9) consequent een stukje voor ons uit – ik let heus wel op! – vlotjes controlerend of oversteken kan. Zijn zus Elin (7) die meteen op de hoogste busstoel beschikbaar kruipt en vandaar een voor mij niet na te volgen spel met de anderen organiseert.
‘Waarschuw je me als ik op het knopje mag drukken?’
‘Doe ik, meid.’
En aan de staart van de stoet kleindochter Sophie (5) die met haar kaart bij poortjes en incheck wat onbestemd rondwappert en dan vervolgens gewoon met mij meeglipt.

Ze zitten met zijn drieën helemaal voorin, vlak achter de chauffeur. Die vindt het duidelijk wel gezellig en vraagt Elin de details van het spel dat ze heeft bedacht. Dat vertelt ze graag en ook dat we onderweg naar huis zijn en ook dat de bakfiets een lekke band heeft en ook dat opa er altijd op woensdag is en ook…
‘Je mag op het knopje drukken!’, breek ik in op haar woordenstroom.
‘Pas op de fietsers!’, waarschuwt de chauffeur wanneer ze één voor één de bus uit springen.

‘Een aardige man’, zegt Liam tegen me wanneer we, zijn zusjes voor ons uit zigzaggend van een in jubelbloesem uitgebroken Japanse kers (‘Mogen we die plukken?’) naar een hoogst zeldzaam kiezelsteentje (’Wil je die voor me bewaren?’) en een busje bouwvakkers aan het werk bij de buren (‘Meneren, wat doen jullie met die zakken?’).
‘Ja, zeker’, zeg ik.
‘Zo is buschauffeur zijn wel leuk’, vindt hij.
‘Hoe bedoel je?’
‘Nou, wat hij doet. Een praatje maken. Mensen waarschuwen…’
We kijken samen naar zijn zusjes die rondhuppelend het traject bijna dubbel afleggen.
‘Weet je nog dat ik dat ook wilde worden?’, vraagt hij.
‘Wat? Buschauffeur?’, vraag ik
Hij knikt.
‘Vroeger…’, zegt hij.

Hij glimlacht bij de herinnering.