Statiegeld

De komst van statiegeld op plastic flesjes en sinds kort ook blikjes, heeft het aanzicht van onze woonomgeving op een prettige manier veranderd. Minder rotzooi op straat, dat om te beginnen. Vooral bij de tramhaltes voor de deur is het verschil indrukwekkend. Maar minstens zo opvallend zijn de veranderingen in de populatie verwarde mannen die zich in ons stukje stad ophouden. Naast de geproclameerde bijbelteksten van onze zelfbenoemde buurtverlosser, het geschreeuw van de altijd woedende man en de gemompelde waarschuwingen (‘Weten je kleinkinderen het al?) van onze eigen onheilsprofeet is er een nieuw legertje bijgekomen. Mannen, om een of andere reden zijn het altijd mannen, die lopend of met de fiets de straten maar ook alle prullenbakken nazoeken op flesjes en blikjes en deze verzamelen in tot grote bochels uitdijende plastic zakken waarmee ze als de klokkenluider van de Notre Dame door de stad zeulen.

Ik zie ze vanuit mijn raam, altijd dezelfde op min of meer vaste tijdstippen van de dag. Wanneer ik ’s morgens vroeg mijn boodschappen doe, kom ik enkele van hen tegen bij de inleverautomaat van Albert Heijn.

Zoals vanochtend. De meeste verzamelaars ken ik inmiddels van gezicht, deze nog niet.
‘Ik ben de jongen van de lege flessen’, spreekt hij me meteen aan als we elkaar bij de ingang van de winkel passeren.
De categorie ‘jongen’ lijkt me niet meer helemaal op hem van toepassing, eerder een wat oudere man met iets teveel volume aan zijn lijf en een iets te rode kleur in zijn gezicht. Maar inderdaad voorzien van twee volle zakken met plastic flesjes.
‘Hartstikke goed’, zeg ik.
Hij zet zijn lading direct neer, duidelijk blij met de aandacht die we elkaar in het voorbijgaan even geven.
‘Het ruimt lekker op’, wijst hij trots op de zakken die, eenmaal op de grond zowel hun vorm als hun inhoud enigszins prijsgeven.
‘Zo is dat’, zeg ik.
‘Goed voor de recyling’, bouwt hij zijn enthousiasme over zichzelf nog een schepje verder uit.
‘Precies. En nog een leuk extraatje ook’, veronderstel ik maar even een bijkomende spin off.
Maar daar haakt hij niet op in.

In plaats daarvan komt hij wat dichter naar me toe, als om een geheimpje tussen ons twee te bevestigen maar ook onder elkaar te houden.
‘En allemaal nieuwe vrienden’, legt hij me, met nadruk fluisterend, het echte belang uit van zijn zoektochten in prullenbakken, onder bankjes, langs straten en stoepen.

Hij zet een stapje terug, strekt zijn beide armen uit en maakt een wijde cirkel om zich heen. Als een warm welkom.