Als naam voor een bank, spreekt de Algemene Spaarbank voor Nederland of desnoods Internationale Nederlanden Groep me beduidend meer aan dan Bunq, dat bij mij vooral onverzettelijke betonbeelden oproept. Het tegendeel van wat ze willen zijn: een soort etherisch geldinstituut dat in de fysieke wereld nauwelijks waarneembaar is. Geen kantoren, geen mensen die je kunt bellen, geen bewijsstukken dat je eigenaar van je eigen geld bent, zelfs geen website waar je op de PC kunt inloggen. Alleen een app, waar de slogan Bank of the free ronddeint op een bedje van fraai vervloeiende kleuren. Dat dan weer wel.
Nu hebben de mensen van mijn ‘eigen’ bank inmiddels hun kantoren ook grotendeels dichtgespijkerd en zichzelf verstopt achter een Atlantic Wall van keuzemenu’s (‘Het is momenteel drukker dan u van ons gewend bent’) en chatbots (‘Ik begrijp de vraag niet’). Maar, open kaart over mijn afwegingen als pensionado zonder pensioen, omdat de klassieke banken vooral op de wereld lijken om winst voor hun aandeelhouders te maken in plaats van rente op mijn spaarcenten te betalen, heb ik toch die Bunq-app maar eens op mijn telefoon gezet.
‘Ben je aan het oefenen met Google Assistent?’, roept mijn vrouw vanuit de keuken wanneer ik om mezelf bij de virtuele bank aan te melden allerlei cijfercombinaties luid en duidelijk moet uitspreken. Eerder heb ik al tot driemaal toe een video van mezelf moeten maken, waarbij ik blijkbaar de instructie om mijn hoofd opzij te draaien én recht voor me uit te blijven kijken telkens verkeerd interpreteer.
‘Nee, met Bunq!’, roep ik terug.
Waarna na de eerste victorie over een eindelijk voldragen aanmelding natuurlijk de twijfels direct als een leger zwarte ridders aan de horizon verschijnen. Wat als die app-boys failliet gaan? Garantiestelsel, natuurlijk, maar aansluiten in de rij die dat oplevert wanneer je centen echt weg zijn, kan me op voorhand al klamme lakens bezorgen. De winst die ze, anders dan de miljarden die mijn eigen bank jaarlijks binnen harkt, nog nooit gemaakt hebben verglijdt al snel van sympathiek naar een bedrijfsmatige afgrond waar ik met mijn spaargeld in ga tuimelen. Om maar te zwijgen over simpel leed als een gestolen en gehackte telefoon waarmee handenwrijvende crimineeltjes zich mijn geld toe-eigenen dat in de echte wereld toch al nergens meer bestond.
Als symbolische betrouwbaarheidstest pingpong ik een paar euro op en neer tussen mijn opeens zo solide ogende spaarbank en de snelle jongens in de virtuele geldwolk. Maar zoals mijn vrouw terwijl ze het eten op tafel zet al terecht opmerkt: het heeft pas zin als je er een flink bedrag naartoe stuurt.
Ja, maar…
‘Ik word dierenarts én astronaut’, geeft kleindochter Sophie (5) me de volgende dag, nog steeds peinzend over Bunq-app of bankgebouw, een inkijkje in haar manier van keuzes maken. Ze houdt van dieren, helder. En dat reizen in een raket?
‘Dat wil ik, want op de maan kan ik een handstand maken.’
Zij is helemaal blij met dit paadje, zelf uitgehakt in de werkelijkheid.
Ik ben oud en pieker nog even verder.