Al voor hij met de rest van het gezin arriveert voor een voorjaarsvakantie in Nederland, belt kleinzoon Jonas (7) me op met zijn smartwatch.
‘Het wordt leuk in Nederland’, meldt hij me in het vooruit.
‘Vast’, zeg ik.
Maar hij belt vooral, blijkt, om agenda’s te synchroniseren.
‘Wat zijn je plannen?’, vraagt hij.
Die heb ik nog niet echt, op een vast ritueel na: op woensdag samen naar zijn neefje en nichtjes in Dordrecht. Van school halen in de bakfiets, juichen bij elke hobbel in de weg, en eenmaal bij hen thuis doornemen van de wederzijdse ontdekkingen in Minecraft en Human Fall Flat, twee wiebelmannetjes die elkaar struikelend de wereld door helpen hobbelen.
‘Woensdag naar Dordrecht?’, stel ik dus voor.
Eenmaal vanuit Noorwegen gearriveerd herinnert hij me ongeveer elke halve dag aan deze afspraak. Met de vraag hoe lang nog voor het woensdag is. En wanneer het eenmaal zo ver is en we samen in de trein zitten, hoeveel minuten nog voor we er zijn, ondanks het slinkende aantal telkens begroet met een zucht en de vraag waarom mensen niet kunnen teleporteren. Wiebelend van ongeduld.
Maar ook langs de grofstoffelijke weg van een intercity komen we er uiteindelijk en samen lopen we van het station naar het huis van zijn neefje en nichtjes om de bakfiets op te halen. Jonas stapt naast me, met telkens een klein huppeltje tussen zijn passen.
‘Blij?’, vraag ik.
Hij knikt.
‘Altijd als ik in Nederland ben, wil ik naar Dordrecht.’
‘Goed plan’, zeg ik.
Maar dan vertraagt hij zijn tempo.
‘Zijn we er?’, vraagt hij.
‘Bijna’, zeg ik en wijs iets voor ons uit. ‘Kijk, daar is de hoek van de straat. Herken je het?’
Hij knikt en gaat nog wat langzamer lopen.
‘Weet je..’, begint hij dan.
Ik moet me naar hem toebuigen om te verstaan wat hij zegt, zo zachtjes.
‘… dat je binnenkomt…’, gaat hij, zoekend in de taal, verder, ‘…en je wil praten maar je kan niet praten?’
‘Verlegen, bedoel je?’, vraag ik.
Hij knikt weer en vergeet nu ondertussen ook nog stappen te zetten.
‘Maar ik denk niet dat dat gaat gebeuren!’, besluit hij dan.
En loopt weer stevig verder. Met een huppeltje erbij.